Gele koets

17-10-2012 23:18

  De mens is bij wijze van spreken een kuddedier. Wanneer ik het over ‘de mens’ heb, heb ik het dus ook over mezelf. Laten we het dus gaan hebben (zoals iedereen) over het reizen met het openbaar vervoer.

 
Ik vroeg mezelf tot op de dag van vandaag af waarom ik me in de trein niet kan concentreren, minder goed dan in de bus. Vandaag is de dag gekomen dat ik een theorie heb uitgedokterd. 
    Met de bus reizen een stuk minder verschillende soorten mensen dan met de trein. Misschien doordat de bestemming of de route (meestal) hetzelfde is? Ik weet niet waarom. 
    Wanneer ik een lange treinreis uitzit – van Amersfoort naar Groningen bijvoorbeeld – kan ik me totaal niet focussen op het bijvoorbeeld leren voor mijn tentamenweek. Aan de intentie ligt het in ieder geval niet.
    Het is zo fascinerend om in de trein om je heen te kijken naar welke mensen allemaal gebruik maken van deze prachtige gele koetsen. 
 
Neem nou vandaag. In Zwolle kwam er ondanks mijn ‘kom-niet-naast-mij-zitten’-blik toch een vrouw naast me zitten. Alhoewel, het duurde een kwartier voordat ze uiteindelijk ging zitten. Voor die tijd heeft ze een heel ritueel uitgevoerd. Met een vies gezicht stond ze haar handen te ontsmetten, vervolgens naar mij aan het wijzen omdat er kranten op haar stoel lagen (die niet van haar, noch van mij waren) dus ik die maar weg moest gooien, om hierna uit haar enorme Boni-boodschappentas een krant te pakken om die op haar nog vreemde zitvlak te vouwen en haar handen nogmaals te ontsmetten. Hierna kon ze haar achterwerk uiteindelijk op een stoel planten om daarna nog maar even haar handen te ontsmetten. Dat had ze nog niet gedaan, namelijk. 
    Volgens mij had ze smetvrees. Desalniettemin stonk ze verschrikkelijk.
 
Het is zo leuk om naar mensen te kijken in de trein. Het liefst zet ik mijn zonnebril op om ongegeneerd naar anderen te kunnen kijken. Dit staat op een regenachtige herfstdag nogal vreemd, dus onderdruk ik deze impuls. Wanneer ik het impulsieve in mij toch niet kan onderdrukken en geïnteresseerd naar mensen kijk, wordt ik altijd heel arrogant aangekeken. Vervelende individuen eigenlijk, die mensen.
 
Ergens kan je een treinreis associëren met het leven. Er komen steeds weer andere mensen naast je zitten, die na een tijd weer verdwijnen. Soms zit je even alleen, vaak niet lang. En al zit je wel alleen; je kan altijd naar een andere rij lopen waar je naast elk willekeurig persoon kan gaan zitten. En als je wel alleen blijft zitten, komt er eigenlijk altijd weer een ander soort mens naast je zitten – hoe vaak je ook je ‘kom-niet-naast-mij-zitten’-gezicht op zet.