Nepdochter wordt verliefd op Turkse herder

12-03-2015 19:34

Met mijn hart in mijn keel sta ik voor de voordeur en druk
ik op de bel. Mijn klamme linkerhand omklemt het handvat van de tas nog iets
steviger. Ik sta voor een imposant hoekhuis, midden in Amersfoort. Marijke,
mijn pleegzorgbegeleider, legt een bemoedigende hand op mijn schouder en knijpt
er zachtjes in. Ik kijk haar aan en ik glimlach. 

Nog geen uur daarvoor zit ik met Marijke in haar personenauto.
"Ben je zenuwachtig?" vraagt ze me. Ik blijf door de zijruit naar buiten staren.
"Nee hoor, komt wel goed", antwoord ik afwezig. In de achteruitkijkspiegel
check ik nog eens hoe mijn haar en make-up zit. Ik pak mijn zwarte hoedje van
de achterbank en zet het op mijn hoofd, waarna ik mijn blik weer op oneindig
zet. "Waar hoop je op?" Twijfelend kijk ik naar buiten. "Ik weet het niet. Ik
hoop dat ze een hond hebben. Het liefst een herder."

Een paar ogenblikken later doet Esther, pleegmama in spe, de
deur open. Ze steekt vrolijk haar hand uit voor een begroeting die ik, generend
om mijn klamme hand, beantwoord. "Sorry hoor", verontschuldigt ze zich.
"Normaal gesproken komt iedereen via de achterdeur binnen." Op een opgewekte
toon nodigt ze ons uit om binnen te komen. Met een glimlach op mijn gezicht
loop ik de hal in. Mijn blik valt op een grote glazen tafel, rechts naast de
voordeur. Op de tafel staan allemaal miniatuurmotoren uitgestald. Even brengen
mijn gedachten mij terug naar vroeger, naar de tijden toen ik als een klein
meisje voorop de motor zat bij mijn vader. Een glimlach strijkt over mijn
gezicht.  Ik loop achter Esther aan. We
lopen door de woonkamer door naar de eetkamer, waar Pieter, pleegpapa in spe,
aan een riante eettafel zit met een kopje koffie en de Volkskrant voor zich.
Zodra hij ons ziet, staat hij op en geeft hij ons een hand. Met een vriendelijke,
lage stem begroet hij mij. "Welkom, Nina." Dan krijg ik de hond in de gaten die
onderzoekend naar ons toe komt drentelen. "Een herder!" zeg ik opgewonden tegen
Marijke. "Een Turkse herder", lacht Esther. "Ze heet Meis." Esther vraagt of we
koffie of thee willen. Ik mompel afwezig de woorden 'thee, alsjeblieft',
terwijl ik aandachtig de mooie hond aan het aaien ben. 

Twee koppen thee later zitten we alle vier met opgeluchte en
tevreden gezichten aan tafel. "Dat is dan geregeld!" zegt Marijke. "Je komt
hier vanaf morgen een paar dagen logeren om te kijken hoe het gaat. Dan kan je
vanavond nog rustig je spullen inpakken en afscheid nemen in het Meidenhuis."
Een last valt van mijn schouders. Misschien, heel misschien, vind ik toch
eindelijk mijn plekje en héél misschien heeft het lot ook wat geluk voor mij in
petto. 

Het is
nu viereneenhalf jaar later. Pieter en Esther, de pleegpapa en -mama in spe,
hebben mij volledig onder hun hoede genomen. Ze hebben voor me gezorgd als hun
eigen dochter en dat doen ze nog steeds - ondanks dat ik al bijna twee jaar op
mezelf woon. De rol van ouders hebben ze met volle overtuiging weten in te
nemen en ik kan me geen leven meer zonder deze fantastische mensen indenken. Ik
vertel ze wel eens hoeveel geluk ik met ze heb gehad. "Maar Nien," weet mijn
nepmoeder dan te zeggen. "Wij hebben ook geluk gehad met jou, als onze
nepdochter."