Acht jongeren onder één dak: leven in een crisis(opvang)
Op een regenachtige vrijdagmiddag zitten alle jongeren kaartspellen te spelen, op een keyboard te rammen en spelletjes te spelen achter de PlayStation. Er heerst een gemoedelijke en gezellige sfeer. Ook al kennen deze jongeren elkaar niet en zijn ze door vervelende omstandigheden op elkaar aangewezen, zo gedragen ze zich niet. Totdat de verveling toeslaat. De jongeren gaan roken, beginnen lichte beledigingen naar elkaar te maken en sommige jongeren worden baldadig. Terwijl de groepsleiding in het kantoortje aan het overleggen is over een jongere op de groep, wordt het duidelijk dat Lisa* (14) aandacht nodig heeft. Voor het raam zit ze grootse gebaren te maken, hopend dat ze door iemand wordt gezien. Zodra iemand een blik op haar werpt, gooit ze de deur van het kantoortje open en loopt ze zo snel mogelijk naar binnen, zodat ze haar verhaal kan doen. Het leven met zeven andere jongeren op een crisisopvang is niet altijd even gemakkelijk.
In 2011 zijn er 8800 jongeren geweest die zijn opgevangen in een crisisopvang. Uit een Europees onderzoek naar zwerfjongeren in Nederland, Engeland, Portugal en Tsjechië komt naar voren dat de meeste jongeren vroeger problemen hebben gehad in het gezin, of nog steeds hebben. Vaak gaat het dan om ernstig verbaal of fysiek geweld. Een kwart van de jongeren in Nederland die in een crisisopvang verblijft, heeft als kind een ouder verloren.
Leuk, dat rijtje met feiten. Maar totdat je echt in levende lijve hebt ondervonden hoe een aantal dagen binnen een crisisopvang eruit ziet, kan je je er geen voorstelling van maken hoe deze jongeren leven, hoe ze zo terecht zijn gekomen is en hoe er nu voor ze gezorgd wordt. Twee weken geleden was ik een heel gelukkige journaliste. Ik kreeg namelijk groen licht via mijn contactpersoon bij de crisisopvang van Lijn 5. En dat betekende dat ik vorige week een paar dagen mee mocht lopen in de crisisopvang, waar ik later een grote sociale reportage over zou moeten schrijven.
Vertrouwen
En het werd interessant, op zijn zachtst gezegd. De jongeren binnen de opvang moesten nog aan mij wennen, wat het binnenkomen voor mij niet veel makkelijker maakte. Stug keken de jongeren mij tijdens het avondeten één voor één aan. "Zo, dus jij bent de nieuwe begeleider? Leuk, zeg." En dat terwijl ik al de hele middag uit had moeten leggen dat ik geen begeleider ben. Wanneer gaan ze praten? Vroeg ik me af. Want hoe leuk het ook is om volledig met de begeleiders mee te lopen, het is toch wel wat anders als je ook weet wat er achter die lachende en piekerende gezichtjes schuil gaat.
En mijn schietgebedje werd verhoord. De laatste dag, de bewuste regenachtige vrijdagmiddag, kwamen de jongeren los. Maar liefst drie jongeren vertrouwden mij hun privéomstandigheden toe. Daarnaast mocht ik ook bij een begingesprek zijn: het eerste gesprek met de wijkteambegeleider, de ouders, de jongere en een groepsleider van de crisisopvang zodra een jongere op de groep komt. En dat gesprek was heftig. De ouders van het meisje, Collette* (14), zaten met hun handen in het haar. Ze wisten niet meer hoe ze hun dochter binnen moesten houden, want Collette liep midden in de nacht het huis uit en kwam 's ochtends rond een uur of vijf thuis. Verder hadden ze vernomen dat hun dochter contact had met drugsdealers en ging ze niet meer naar school. De moeder van het meisje sprak met tranen in haar ogen haar grootste zorgen uit: "Ik wil niet dat je over een jaar achter de ramen staat, lieverd. En ook niet dat je straks in de drugswereld zit". En het is misschien niet zo gek dat de moeder van het meisje zich zorgen maakt. Zij zien geen uitweg meer voor hun lieve dochter.
Onderste laag van de samenleving
Je hoort altijd wel de horrorverhalen van slachtoffers van loverboys, de meisjes die met de verkeerde vrienden in aanraking zijn gekomen of de jongens die op het verkeerde pad zijn gekomen. Maar de informatie die we daarover krijgen komt vaak niet van onze primaire bronnen. We lezen de verhalen in de kranten, we zien de verhalen op de televisie voorbij komen of we horen er iemand zijdelings over praten. Maar hoeveel weten we nou echt van die jongeren? En weten we als samenleving wel hoe we deze jongeren kunnen helpen om er weer bovenop te komen, in plaats van de 'probleemjongeren' alleen maar te veroordelen?
"Deze jongeren worden vaak gezien als de onderlaag van de samenleving," vertelt groepsleider Ida. "En dat is jammer. De jongeren zijn niet minder dan jij en ik, ze moeten alleen vaak zien om te gaan met dat rugtasje dat ze altijd bij zich dragen. En daarom is het voor mij ook zo'n ontzettende uitdaging om ze allemaal een gelijke behandeling te geven. Want je mag Pietje niet meer aandacht geven omdat hij een groter rugzakje heeft dan Klaasje. Dat gaat niet. Daar moet je een balans in vinden."
Zorg dragen in moeilijke omstandigheden
Het is zwaar om in zo'n crisisopvang te werken, vertelt Ida. "Bij ons mogen jongeren doorgaans maximaal vier weken blijven, in de tussentijd gaan we op zoek naar een vervolgplek. En vier weken is toch wel echt veel te kort om iemand écht te leren kennen en iemand echt te kunnen helpen met zijn worstelingen. Maar toch proberen we het wel. Het mooiste aan dit werk is het als een jongere later nog eens contact met ons opneemt en vertelt dat het hartstikke goed met hem of haar gaat en dat die 'slechte periode in zijn of haar leven' toch eigenlijk best prettig is verlopen, voor zover dat mogelijk was."
En daar doet de groepsleiding elke dag zijn best voor. Na het zware begingesprek van Colette, zocht de groepsleiding van die dag, Phé, haar op om even met haar te praten. Het duurde even voordat Colette de woorden kon vinden om haar gevoelens te omschrijven, maar uiteindelijk begon ze te vertellen hoe moeilijk het voor haar was om op de crisisopvang terecht te komen. Het kwam voor haar uit de lucht vallen. Na het goede gesprek tussen de begeleiding en het meisje, werden meteen de ouders en de wijkteambegeleider op de hoogte gesteld van het gesprek. "Zo snappen haar ouders ook waarom ze zo reageert," legt Phé uit. "Er is voor een ouder niets erger dan je dochter af zien glijden, niet wetende hoe ze zich voelt en er geen grip op te hebben."
's Avonds had het meisje een telefoongesprek met haar moeder, waarna ze rustig naar het kantoor liep om Phé in te lichten. "Dankjewel," zei ze met een zachte stem. "Misschien is die band met mijn moeder toch nog niet om zeep geholpen." Phé legde een hand op haar schouder. "Mooi zo meid. Daar doen we het voor."
Ondanks dat er veel verhalen de rondte doen over jongeren met wie het slecht afloopt nadat ze in een crisisopvang hebben gezeten, heb ik tijdens deze week ook de mooie momenten gezien. De jongeren zochten elkaar en de groepsleiding op voor steun in deze moeilijke periode. Ik geloof absoluut niet dat elke jongere na deze tijd terecht komt als 'zwerfjongere', maar ze met de juiste hulp ook weer hun weg kunnen vinden naar een mooie toekomst.
* Om de veiligheid en de anonimiteit van de jongeren volledig te kunnen waarborgen, zijn de namen veranderd.